Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 64

Psalmen

Index

Hoofdstuk 65

1


 

  Een psalm van David, een lied, voor den opperzangmeester. De lofzang is in stilheid tot U, o God! in Sion; en U zal de gelofte betaald worden.  

 

 


2


 

  Gij hoort het gebed; tot U zal alle vlees komen.  

 

 


3


 

  Ongerechtige dingen hadden de overhand over mij; maar onze overtredingen, die verzoent Gij.  

 

 


4


 

  Welgelukzalig is hij, dien Gij verkiest, en doet naderen, dat hij wone in Uw voorhoven; wij zullen verzadigd worden met het goed van Uw huis, met het heiligevan Uw paleis.  

 

 


5


 

  Vreselijke dingen zult Gij ons in gerechtigheid antwoorden, o God onzes heils! o Vertrouwen aller einden der aarde, en der verre gelegenen aan de zee!  

 

 


6


 

  Die de bergen vastzet door Zijn kracht, omgord zijnde met macht.  

 

 


7


 

  Die het bruisen der zeeen stilt, het bruisen harer golven, en het rumoer der volken.  

 

 


8


 

  En die op de einden wonen, vrezen voor Uw tekenen; Gij doet de uitgangen des morgens en des avonds juichen.  

 

 


9


 

  Gij bezoekt het land, en hebbende het begerig gemaakt, verrijkt Gij het grotelijks; de rivier Gods is vol waters; wanneer Gij het alzo bereid hebt, maakt Gijhunlieder koren gereed.  

 

 


10


 

  Gij maakt zijn omgeploegde aarde dronken; Gij doet ze dalen in zijn voren; Gij maakt het week door de druppelen; Gij zegent zijn uitspruitsel.  

 

 


11


 

  Gij kroont het jaar Uwer goedheid; en Uw voetstappen druipen van vettigheid.  

 

 


12


 

  Zij bedruipen de weiden der woestijn; en de heuvelen zijn aangegord met verheuging.  

 

 


13


 

  De velden zijn bekleed met kudden, en de dalen zijn bedekt met koren; zij juichen, ook zingen zij.   

 

 


Psalmen 66

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: